keren, en meteen staat je hond
ook op. Je doet het licht in je
kamer uit en zegt 'zo'.
Hij weet genoeg. Blij springt hij
tegen je op en rent dan kwispe-
lend voor je uit naar de kapstok
waar zijn riem hangt.
Zo doet een hond die vindt dat
jij ook een beetje de baas bent.
Maar doe je onbegrijpelijke din-
gen, waardoor de hond zeker
weet dat je veel klungeliger bent
dan hij, dan vertelt hij jou wat er
gebeuren moet. Een hond met
een mens aan de lijn, je kunt het
op straat zien.
Voor een hond moet er altijd
iemand de baas zijn. Een hond
laten merken dat je zijn baas
bent moet op een honden-
manier. Honden kunnen niet
nadenken over mensen-manie-
ren. Hij snapt niet waarom je
altijd met hem speelt wanneer je
uit school komt, behalve die ene
keer dat je net een computer-
spelletje van een vriendje te leen
hebt. Hij zal piepend van verlan-
gen tegen je kamerdeur blijven
springen. Uitleggen hoe span-
nend Mario 3 is, of 'Hou nu ein-
delijk je kop'-schreeuwen helpt
niet. Hij snapt geen mensen-
manieren.
Honden-manieren snapt hij
prima, zelfs van een mens.
Honden-manieren betekent:
heel duidelijk zijn, telkens
dezelfde woorden en gebaren
gebruiken en eenvoudige din-
gen van hem verlangen. En dat
allemaal met veel geduld en zo
dat hij hoort en ziet dat jij overal
over hebt nagedacht, en dat hij
het nu gewoon gaat doen.
Wanneer je goed met hem hebt
geoefend en je zegt 'Lig!' en 'Af!'
en 'Goed zo, zo ben je braaf'. En
'Blijf daar', dan zucht hij eens
diep, draait zich in een kringetje,
en blijft zo liggen tot je de laatste
vijand van Mario hebt overwon-
nen.
Honden in een mensengroep,
met een leider en een paar
belangrijke groepsleden boven
zich, zijn zeer tevreden. Niet
allemaal op dezelfde manier.
Sommige zijn een dapper en
vastberaden lid van de groep.
Andere, zoals Pukkie, blijven
altijd het lieve kleine broertje.
Maar voor allemaal geldt dat ze
een leider hebben die samen met
zijn helpers zegt wat ze doen
moeten en die zorgt voor prima
eten en drinken, en een warm
plekje om te slapen. Daardoor
heeft de hond het zo naar zijn
zin dat hij zich zijn hele leven
een goed verzorgd kind blijft
voelen. En dat is de reden dat
honden, anders dan wolven,
vrijwel hun hele leven speels blij-
ven en graag nieuwe dingen
leren.
Maar dan. Opeens vertrekt ieder-
een, de leider en al zijn roedelge-
noten. Ze doen hun kleren in
koffers, stappen in een auto en
verdwijnen. Hij blijft achter bij
een vriendelijke tante die hem
'Snoezepoes' noemt en hem,
wanneer hij met de riem aan
komt dragen, een chocolaatje
geeft in plaats van met hem te
gaan wandelen.
Angstig rent hij door het vreemde
huis, waar gevaarlijke luchtjes
hangen. Alleen een handdoek,
waar jij je handen aan hebt
gedroogd, is iri orde. Maar wan-
neer hij hem van het haakje trekt
om mee te nemen, komt opeens
die tante te voorschijn en geeft
hem een pets op zijn neus.
's Avonds, als het donker wordt,
en de tante de handdoek in een
bak met water en zeep gedaan
heeft, weet hij zeker dat hij het
niet redt, alleen. Hij doet zijn kop
zo ver mogelijk naar achteren en
huilt. In de hoop dat je hem hoort
en snel terugkomt. Een hond leeft
niet alleen graag met je, hij kan
niet meer zonder je.
Verzorging
Uitlaten: 3 tot 4 keer per dag. Eens per
dag een flinke wande-
ling, grote rassen tweemaal per dag.
Hondepoep: volgens schattingen van de Dibevo
leven er in
Nederland tussen de 1,2 en 1,4 miljoen honden. Die honden
leggen samen al gauw zo'n kwart miljoen kilo poep per dag
neer, en nog wel eens op plaatsen waar mensen er last van
hebben. Voor je een hond in huis neemt, zal je moeten
naden-
ken over een goede plek om hem uit te laten, of over een
manier om de rommel achteraf op te ruimen (in steeds meer
plaatsen is dat verplicht). Omdat honden goed kunnen
gehoorzamen, kun je ze leren op bepaalde plekken te
poepen
en op andere juist niet.
Eten:
2 keer per dag. Kant-en-klare brokjes of blikvoeding,
vlees, vis, granen, groenten. Altijd vers water.
Borstelen: afhankelijk van het soort
vacht dagelijks tot 1 of 2
keer per week.
Haren
knippen (trimmen) / nagels vijlen: sommige rassen
nooit,
andere 3 tot 4 keer per jaar of soms nog vaker.
Slaapplaats verschonen: 1
keer per week een schone doek of
deken geven. Dagelijks de slaapplaats en omgeving
stofzuigen
ter voorkoming van vlooien.
Kosten: afgezien van de aanschaf kost
een hond 1 tot 2 weken
zakgeld per dag.
Dierenarts: iedere jonge hond moet
ontwormd worden en
ingeënt tegen een aantal gevaarlijke ziektes. Deze
inentingen
moeten jaarlijks tot twee-jaarlijks herhaald worden. De
meeste
dieren-artsen geven een seintje.
Leeftijd: afhankelijk van het ras wordt
een hond gemiddeld 10
tot 15 jaar oud.
Vakantie: wanneer je een hond, of ander
huisdier, niet mee
kunt nemen op vakantie, kun je hem naar een soort hotel
voor
dieren brengen, een dierenpension. Echt leuk vinden de
meeste dieren het niet, maar ze worden in ieder geval
goed
verzorgd. Je vindt ze in de Gouden Gids, of via de
Dibevo,
postbus 94, 3800 AB Amersfoort, tel. 033-550433, of via de
Ver-
eniging Nederlandse Dierenpensions, Tormentilstraat 36,
6813
ER Arnhem, tel. 085- 432777.
Er bestaan 'hondenscholen' waar je samen met
je hond les
krijgt in het laten gehoorzamen. Adressen via de
dierenwinkel
of de dierenarts.
Voor vragen over rassen en hun fokkers: de
dierenarts en de
Raad van Beheer op Kynologisch gebied, Emmalaan 16, post-
bus 75901,1070 AX Amsterdam, tel. 020-6644471.
